Het is opmerkelijk hoe zeer indrukwekkende films de wereld rondreizen, van festival naar festival, maar nooit Jan Modaal en het cinemacomplex in zijn straat bereiken. Een van de slachtoffers van die schipbreuk wordt ongetwijfeld Los Labios, een Argentijns drama dat een realistische blik tracht te bieden op de gezondheidszorg in een arm stukje Argentinië.
Drie erg verschillende vrouwen (Eva Bianco, Victoria Raposo en Adela Sanchez) worden door het ministerie van volksgezondheid de regio ingestuurd om statistisch onderzoek te gaan doen en waar mogelijk medische hulp te bieden. De armzalige omstandigheden waarin de vrouwen terechtkomen en de miserie waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden brengt ze dichter bij elkaar. Luchi, de jongste en meest fragiele van de drie heeft het moeilijk en we zien hoe langzaam een moeder-dochter relatie ontstaat tussen haar en Cocca, de robuuste dame die duidelijk haar deel miserie achter de rug heeft. Dat alles wordt op een heel subtiele manier door het hoofdverhaal geweven. We weten niet wie de dames voordien waren, of ze elkaar kenden, wat ze denken, .... Dat mysterie houdt bovendien stand gedurende de film door een magistraal gebruik van stilte boven dialoog.
Dialoog is er dan weer wel wanneer de vrouwen hun patiënten gaan bezoeken. Er worden allerlei routinevragen gesteld waarvan de antwoorden netjes genoteerd en in kaart gebracht worden. Hier valt een heel mooi contrast op tussen het wetenschappelijke, koele, statistische onderzoek waarmee de vrouwen opgezadeld zijn en de menselijkheid waarmee ze deze taak volbrengen. Ze delen aan iedereen kussen uit (vandaar de titel van de film) en behandelen elk mens met de grootste zorg en empathie. Hierbij zie je wel duidelijk het tragische en onuitgesproken besef dat er lang niet genoeg middelen zijn en dat alle empathie van de wereld nog tekort zal schieten om vele van deze mensen te redden. Wanneer duidelijk blijkt dat bepaalde scènes met patiënten wel eens documentaire zouden kunnen zijn eerder dan fictie, deel je als kijker dat tragische besef.
De vrouwen acteren op zo'n ingetogen manier dat de zeldzame emotionele uitbarstingen je naar de keel grijpen en dagenlang blijven hangen. Die beklijving wordt versterkt door de enorme hoeveelheid close-ups. Er wordt geweigerd om te tonen waar we ons bevinden, de camera zit constant op de huid van de drie vrouwen. Ook de meest subtiele geluiden zijn heel duidelijk hoorbaar. Het geheel van deze technieken zorgt voor een enorm intense beleving.
De chaotische cameravoering, gecombineerd met de lange en stille shots, het gebrek aan antwoorden en de trage pas waarmee een sfeerfilm voortsjokt kunnen de op entertainment beluste cinefiel zeker niet bekoren. Dit is zonder twijfel een saaie film voor wie er niet in meegaat en ook wie dat wel doet zal zeker eens op zijn horloge kijken, maar het is een film die blijft plakken, of u dat nu leuk vindt of niet.
U mag overigens gerust zijn, het is niet al miserie wat de klok slaat. We kunnen in deze prent ook een sprankeltje hoop vinden. Het is een meditatie over de mogelijkheid van geluk in de krochten van de wereld. Of u die mogelijkheid realistisch acht moet u zelf maar beslissen wanneer u erin slaagt de dvd te bemachtigen in een van de krochten van uw videotheek.
dinsdag 13 juli 2010
donderdag 8 juli 2010
De weg naar wereldfaam
Na een jarenlange strijd tegen de onbekendheid ben ik er eindelijk geraakt! Jawel, ik ben gepubliceerd, en wel in één van de meest gerenommeerde tijdschriften ter wereld: Magazine 9080. Het boekje tracht al jaren een kritisch venster te bieden op het reilen en zeilen in Groot Lochristi en nu kan ook ik met trots zeggen dat ik bijgedragen heb aan dat nobel streven. En ja het is voor de zoveelste keer het Cannes-verhaal, wat anders?
De maand mei associeer ik doorgaans met de vier muren van mijn kamer, met koffie, met oneindige cursussen en een sporadisch ei in mijn broek. Dit jaar zouden deze vaste waarden echter plaats moeten maken voor de uitgestrektheid van de Middellandse Zee, voor rode lopers, voor wereldsterren die voortdurend flitstlicht weerkaatsen en voor een gezonde dosis film (je zou in de chaos van Cannes haast vergeten dat het om een filmfestival gaat). De enige constante die deze maand mei aan voorgaande verbond was dat ei in mijn broek. Gelukkig werd het bij mijn handbagage gerekend.
Ik voelde me als een undercover agent. Gewapend met een nieuw kostuum, enkele hemden, chique schoenen en het obligatoire strikje wandelde ik de Croisette op. Mijn moeder had me moeten zien, rechtop wandelend, alsof de hele wereld aan mijn voeten lag, surfend op mijn iphone alsof ik onderweg was van een meeting met de mannen van Paramount naar een drink op de yacht van Johnny Depp. Niemand die vermoedde dat achter dat strikje een nietig kleine student uit onze metropool Lochristi zat verscholen.
Jammer genoeg was er één zichtbaar accessoire, de badge, waarmee onderscheid gemaakt kon worden tussen de belangrijke mensen, zij die ongestoord de hogere regionen van het festival mochten gaan beklimmen, en onbelangrijke mensen, zij die achter sterren, genodigden, fotografen en waakhonden op straat moesten blijven staan. De waakhonden waren bovendien goed getraind in het maken van dat onderscheid en in het hersenloos volgen van de strikte regels.
De toegang tot het hart van het gebeuren werd mij dus ontzegd. Ik deed wat elk normaal mens zou doen in die omstandigheden, de realiteit ontvluchten en een van de cinemazalen induiken. Ik moet zeggen dat dat leven me wel aanstond. Het ene Argentijnse melodrama was nog niet afgelopen of ik genoot al van het volgende. De selectie bestond zeker niet alleen uit exotische, alternatieve films met een budget van 20 eurocent. Alles en iedereen werd wel op één of andere manier vertegenwoordigd. Ik zag een Franse highschool-detectivefilm in Salle Debussy, om dan buiten het centrum in Théâtre La Licorne naar een Iers oorlogsdrama te gaan kijken, met een tussenstop in Palais Stéphanie voor een Amerikaans-Zambiaanse kortfilm. Elke dag stond er zo’n virtuele wereldreis op het programma.
Af en toe maakte ik zelfs een wereldpremière mee. Op zo’n gebeuren is het fantastisch om de debuterende filmcrew te zien genieten van de hoogst mogelijke erkenning voor hun werk. Het oprechte ongeloof waarmee zo’n jonge regisseur het applaus ondergaat is prachtig. Het wakkerde tevens mijn ambitie aan om ooit op diezelfde plaats te staan.
Ondanks mijn waardeloze badge ben ik er in geslaagd een kijkje te nemen in de paviljoenen en op de filmmarkt. Dit zijn plaatsen waar duidelijk wordt dat alle regisseurs met hun films ingekapseld zijn in een wereldwijde industrie. Voor elke gerealiseerde film zijn er 20 die in een stoffige schuif blijven liggen, of nooit gedraaid worden. Die harde realiteit kon ik dan weer vergeten op één van de drinks die door het Vlaams Audiovisueel fonds georganiseerd werd. Een decadente bedoening op het Terrasse des Belges, met uitzicht op de rode loper.
Kortom, de week was een opeenvolging van absurde gebeurtenissen die amper samen te vatten valt in een afsluitende paragraaf. Ik probeer toch. Enerzijds was er de voortdurende schrik om ontmaskerd te worden. Alsof Hercule Poirot op elk moment kon opduiken en met een luide “AHA!” mijn strikje zou aftrekken. Anderszijds heb ik in mijn vermomming enorm veel opgestoken en genoten. Ik heb prachtige films gezien, interessante mensen ontmoet en enorm veel geleerd over de wereld waar ik ooit deel van hoop uit te maken. Een onvergetelijke week!
De maand mei associeer ik doorgaans met de vier muren van mijn kamer, met koffie, met oneindige cursussen en een sporadisch ei in mijn broek. Dit jaar zouden deze vaste waarden echter plaats moeten maken voor de uitgestrektheid van de Middellandse Zee, voor rode lopers, voor wereldsterren die voortdurend flitstlicht weerkaatsen en voor een gezonde dosis film (je zou in de chaos van Cannes haast vergeten dat het om een filmfestival gaat). De enige constante die deze maand mei aan voorgaande verbond was dat ei in mijn broek. Gelukkig werd het bij mijn handbagage gerekend.
Ik voelde me als een undercover agent. Gewapend met een nieuw kostuum, enkele hemden, chique schoenen en het obligatoire strikje wandelde ik de Croisette op. Mijn moeder had me moeten zien, rechtop wandelend, alsof de hele wereld aan mijn voeten lag, surfend op mijn iphone alsof ik onderweg was van een meeting met de mannen van Paramount naar een drink op de yacht van Johnny Depp. Niemand die vermoedde dat achter dat strikje een nietig kleine student uit onze metropool Lochristi zat verscholen.
Jammer genoeg was er één zichtbaar accessoire, de badge, waarmee onderscheid gemaakt kon worden tussen de belangrijke mensen, zij die ongestoord de hogere regionen van het festival mochten gaan beklimmen, en onbelangrijke mensen, zij die achter sterren, genodigden, fotografen en waakhonden op straat moesten blijven staan. De waakhonden waren bovendien goed getraind in het maken van dat onderscheid en in het hersenloos volgen van de strikte regels.
De toegang tot het hart van het gebeuren werd mij dus ontzegd. Ik deed wat elk normaal mens zou doen in die omstandigheden, de realiteit ontvluchten en een van de cinemazalen induiken. Ik moet zeggen dat dat leven me wel aanstond. Het ene Argentijnse melodrama was nog niet afgelopen of ik genoot al van het volgende. De selectie bestond zeker niet alleen uit exotische, alternatieve films met een budget van 20 eurocent. Alles en iedereen werd wel op één of andere manier vertegenwoordigd. Ik zag een Franse highschool-detectivefilm in Salle Debussy, om dan buiten het centrum in Théâtre La Licorne naar een Iers oorlogsdrama te gaan kijken, met een tussenstop in Palais Stéphanie voor een Amerikaans-Zambiaanse kortfilm. Elke dag stond er zo’n virtuele wereldreis op het programma.
Af en toe maakte ik zelfs een wereldpremière mee. Op zo’n gebeuren is het fantastisch om de debuterende filmcrew te zien genieten van de hoogst mogelijke erkenning voor hun werk. Het oprechte ongeloof waarmee zo’n jonge regisseur het applaus ondergaat is prachtig. Het wakkerde tevens mijn ambitie aan om ooit op diezelfde plaats te staan.
Ondanks mijn waardeloze badge ben ik er in geslaagd een kijkje te nemen in de paviljoenen en op de filmmarkt. Dit zijn plaatsen waar duidelijk wordt dat alle regisseurs met hun films ingekapseld zijn in een wereldwijde industrie. Voor elke gerealiseerde film zijn er 20 die in een stoffige schuif blijven liggen, of nooit gedraaid worden. Die harde realiteit kon ik dan weer vergeten op één van de drinks die door het Vlaams Audiovisueel fonds georganiseerd werd. Een decadente bedoening op het Terrasse des Belges, met uitzicht op de rode loper.
Kortom, de week was een opeenvolging van absurde gebeurtenissen die amper samen te vatten valt in een afsluitende paragraaf. Ik probeer toch. Enerzijds was er de voortdurende schrik om ontmaskerd te worden. Alsof Hercule Poirot op elk moment kon opduiken en met een luide “AHA!” mijn strikje zou aftrekken. Anderszijds heb ik in mijn vermomming enorm veel opgestoken en genoten. Ik heb prachtige films gezien, interessante mensen ontmoet en enorm veel geleerd over de wereld waar ik ooit deel van hoop uit te maken. Een onvergetelijke week!
Greenberg (***)
In tijden van crisis is het moeilijk om weerstand te bieden aan de beproefde recepten van Hollywood. De se- en prequels vliegen ons alweer om de oren. De zomerplanning is opnieuw gevuld met spectaculaire rampenfilms, historische epossen en 3D-horrorfilms. Amerikaanse regisseurs die ondanks dit alles hun eigen visie kunnen uitwerken worden steeds zeldzamer.
In dat kleine groepje vinden we alvast Noah Baumbach, die in Greenberg een heel erg breekbare Ben Stiller opvoert. Het woord tragikomedie is hier zeker op zijn plaats. Roger Greenberg (Stiller) is een getormenteerde timmerman en ex-muzikant die even 'niets wil doen'. Hij verblijft gedurende enkele weken in de villa van zijn broer in LA en ontmoet daar diens assistente, Florence (Greta Gerwig). De opeenvolging van aantrekken en afstoten tussen deze twee tragische figuren is soms heel grappig, maar vooral heel pijnlijk om te zien. Er hangt voortdurend een vervreemdend sfeertje over de film, een sfeer die Baumbach versterkt via een bizarre cameravoering, profielshots, tijdsprongen, ongepaste geluidseffecten, een wissel van hoofdpersonage na vijf minuten, jumpcuts en vele andere stilistische elementen. Wie wil ondergedompeld worden in het universum van Noah Baumbach zal dus een kleine inspanning moeten doen om voorbij deze onconventionele technieken te kijken, maar het is zeker de moeite waard.
Au fond is dit een verhaal over settlen for less. We beseffen dat de dromen waarmee we de school uitgehold kwamen ongerealiseerd gebleven zijn. Het wordt tijd om onze aandelen te verkopen en in de zetel te gaan zitten. We hoeven niet meer al feestend de nacht door te steken omdat het leven te kort zou zijn, we hoeven niet meer te vechten voor het mooiste meisje van de klas, we hoeven niet meer impulsief naar Australië te vertrekken. "It's what people do, isn't it?". Greenberg denkt het leven te moeten leiden dat een jonge onbezonnen versie van zichzelf ambieerde, maar hij moet langzaamaan beseffen dat het geluk elders verscholen ligt.
Verder heeft Baumbach met deze film een ode aan de schraalheid gemaakt, en wat voor één. Na het delen van een Corona light, want er is niets anders, beginnen Roger en Florence te kussen. Wat volgt is een poging tot seks, hilarisch omwille van de klungeligheid, maar niet op de manier die we van Stiller gewoon zijn. Alles blijft doordrongen van een enorme akwardness die je haast een schuldgevoel bezorgt bij elke lach.
Voeg hierbij enkele zeer rake observaties (Rogers rant tegen de jeugd!), scherpe dialogen die vaak opzettelijk vermomde monologen zijn en een paar schitterende scenariële vondsten (de lezersbrieven). Het resultaat is een entertainende, verfrissende film die je bovendien aan het denken zet en je met een glimlach de zaal doet verlaten. Wat hebben we meer nodig?
In dat kleine groepje vinden we alvast Noah Baumbach, die in Greenberg een heel erg breekbare Ben Stiller opvoert. Het woord tragikomedie is hier zeker op zijn plaats. Roger Greenberg (Stiller) is een getormenteerde timmerman en ex-muzikant die even 'niets wil doen'. Hij verblijft gedurende enkele weken in de villa van zijn broer in LA en ontmoet daar diens assistente, Florence (Greta Gerwig). De opeenvolging van aantrekken en afstoten tussen deze twee tragische figuren is soms heel grappig, maar vooral heel pijnlijk om te zien. Er hangt voortdurend een vervreemdend sfeertje over de film, een sfeer die Baumbach versterkt via een bizarre cameravoering, profielshots, tijdsprongen, ongepaste geluidseffecten, een wissel van hoofdpersonage na vijf minuten, jumpcuts en vele andere stilistische elementen. Wie wil ondergedompeld worden in het universum van Noah Baumbach zal dus een kleine inspanning moeten doen om voorbij deze onconventionele technieken te kijken, maar het is zeker de moeite waard.
Au fond is dit een verhaal over settlen for less. We beseffen dat de dromen waarmee we de school uitgehold kwamen ongerealiseerd gebleven zijn. Het wordt tijd om onze aandelen te verkopen en in de zetel te gaan zitten. We hoeven niet meer al feestend de nacht door te steken omdat het leven te kort zou zijn, we hoeven niet meer te vechten voor het mooiste meisje van de klas, we hoeven niet meer impulsief naar Australië te vertrekken. "It's what people do, isn't it?". Greenberg denkt het leven te moeten leiden dat een jonge onbezonnen versie van zichzelf ambieerde, maar hij moet langzaamaan beseffen dat het geluk elders verscholen ligt.
Verder heeft Baumbach met deze film een ode aan de schraalheid gemaakt, en wat voor één. Na het delen van een Corona light, want er is niets anders, beginnen Roger en Florence te kussen. Wat volgt is een poging tot seks, hilarisch omwille van de klungeligheid, maar niet op de manier die we van Stiller gewoon zijn. Alles blijft doordrongen van een enorme akwardness die je haast een schuldgevoel bezorgt bij elke lach.
Voeg hierbij enkele zeer rake observaties (Rogers rant tegen de jeugd!), scherpe dialogen die vaak opzettelijk vermomde monologen zijn en een paar schitterende scenariële vondsten (de lezersbrieven). Het resultaat is een entertainende, verfrissende film die je bovendien aan het denken zet en je met een glimlach de zaal doet verlaten. Wat hebben we meer nodig?
Abonneren op:
Posts (Atom)